De eerste gast was Charles Huijskens, de communicatieadviseur van de curatoren van het DSB debacle. Huijskens had zich erover verbaasd met hoeveel woordvoerders de bank naar buiten trad. Dat was verwarrend en daarenboven bleef Scheringa vooralsnog buiten beeld. Een zwakke communicatiestrategie, volgens Huijskens. Overigens had hij wel korting gegeven aan de curatoren, meldde hij. Op de vraag “hoeveel” antwoordde hij met een glimlach “vijf procent”. En dat op een uurtarief van 300 euro. De belangrijkste taak van Huijskens was het om de curatoren uit de wind te houden, zodat zij niet als ‘kwaaie pier’ te boek zouden staan.
De volgende spreker was de voorzitter van de Raad van Hoofdcommissarissen, Leon Kuijs. Kuijs had een paar spannende uitspraken in petto. Zo stelde hij dat de agenten vroeger “grote handen en weinig hersens” hadden maar dat zo’n profiel tegenwoordig niet meer past. Jeroen Smit vond dat de politie best wel eens meer ‘grote handen’ mocht hebben, want het leek soms verdacht veel op een slappe hap. Maar Kuijs vond dat de media vooral op incidenten afgingen en dat het instituut wijkagent een groot belang vertegenwoordigt. Maar, zei Kuijs als uitsmijter, “er zijn bureaus waar jochies van negen om een bepaalde rechercheur vragen als ze weer eens zijn aangehouden”. Kuijs wist ook te melden dat er ruim 400 communicatieprofessionals bij de politie werken. Dat lijkt veel, maar dat is het niet, aldus de aanwezige deskundigen op de eerste rij.
Door alle mooie verhalen was het congres, dat ook al een half uur later was begonnen, inmiddels flink uitgelopen. En zo kwamen eerst de broodjes en werd het paneldebat naar achteren geschoven. Nou, die broodjes waren prima in orde, er speelden wat muzikanten een soort muzak, iedereen moest wel even bellen en na goed 45 minuten kon dan toch het panel beginnen.
In het panel zaten Wilbert Ransz (directeur communicatie van het RIVM), Benno van der Zaag (directeur communicatie van de Nederlandsche Bank), Kirsten Verdel (bekend als vrijwilliger tijdens de Obama campagne) en Noëlle Aarts (bijzonder hoogleraar Strategische communicatie aan de UvA).
Een bijzonder geanimeerd gezelschap, waarbij Jeroen Smit natuurlijk scherpe vragen kon stellen over Nout Wellink, de Mexicaanse griep, de mislukte campagne over inentingen tegen baarmoederhalskanker en de verkiezingscampagne van Obama. Kirsten Verdel, enthousiast twitteraar, vertelde hele belangwekkende dingen over hoe zo’n campagne wordt georganiseerd en hoe heel veel mensen daarbij worden betrokken. Ze wist ook nog te melden dat haar eigen partij PvdA geen belangstelling voor haar kennis en ervaring had en zo kondigde binnenkort aan wie ze bij de verkiezingen gaat helpen. “Daar kunnen nog wel eens oortjes van gaan klapperen”, zei ze opgewekt. Ondanks aandringen wilde ze niet meer zeggen.
Na het panel was het tijd voor een workshop. Ik had gekozen voor “Nieuwe kleren voor de communicatiekeizer?”, geleid door Huib Koeleman, wiens boek ‘Twitteren op je werk’ tijdens het congres verscheen. Het was opnieuw opvallend dat heel veel communicatiemensen helemaal niets doen met alle nieuwe mogelijkheden. Koeleman vertelde over wiki’s, blogs, Twitter, Yammer, Facebook, LinkedIn, Hyves, RSS-feeds, podcasts, Google Wave. Kortom, over alle nieuwe, inspirerende en uitdagende nieuwe ontwikkelingen.
Na de workshop moesten nog 3 sprekers voor het voetlicht treden. En dat terwijl bij HW toch de vermoeidheid wel wat begon te spelen. Eerst kwam Hans Vermaak, senior partner bij Twijnstra Gudde. Hij sprak aan de hand van zijn nieuwe boek ‘Plezier beleven aan taaie vraagstukken’. Het was ook een beetje een taai verhaal en omdat ik mijn aantekeningen ergens heb neergelegd waar ik ze niet meer kan vinden, kan ik hier ook niet zo veel meer over vertellen.
De laatste spreker van de dag was Paul Postma, directeur van een eigen marketing adviesbureau. Hij gaf een aantal prachtige voorbeelden van waarom je baas en collega’s handelen zoals ze handelen. Dit alles op grond van neurale onderzoeken. Grappig, frappant, verrassend, gênant, maar met understatement gebracht. Daardoor werd het een lichtvoetig einde. Zijn verhaal is overigens te vinden in het ‘Breinboek voor managers’.
En zo kwam er een einde aan een buitengewoon boeiend congres. Zo eentje waarvan je er niet al te veel tegenkomt.