Leiden, die sprankelende stad aan de Oude en Nieuwe Rijn, is al sinds tijden mijn favoriete stad. Ik heb er twintig jaar gewoond en kom er nog wekelijks. Het voelt altijd goed om de stad binnen te rijden of te fietsen. Het afgelopen weekend was weer zo’n Leids weekend, waarbij ik een groot deel van de tijd binnen de stadsgrenzen doorbracht.
Het begon al op de vrijdagavond. Voor de eerste keer werd de Leidse Restaurantweek georganiseerd, waar veel restaurants aan meededen. De crux was dat je in praktisch alle zaken een 3 gangenmenu kon kopen voor de ronde prijs van 20 euro. Voorwaar een gunstig aanbod van de restauranthouders. Natuurlijk ook een goede poging om de zaak voor de feestdagen nog eens goed vol te krijgen. Enkele duurdere restaurants deden ook mee, daar waren de prijzen dan 25 of euro. Maar ook dat is natuurlijk geen geld.
De HW en zijn eega hadden dit keer het oog laten vallen op restaurant de Branderij aan de Middelweg, naast de Hooglandse Kerk. Een historische omgeving om eens lekker uit te gaan. Een oude koffiebranderij waar later allerlei lekkere drankjes lagen. Eén van mijn oudste vrienden heeft hier als jongeling nog gewerkt, bij distilleerderij “Onder de Boompjes”. Bijzonder is het interieur, dat veel zaken bevat die afkomstig zijn uit de oude voormalige Remonstrantse Kerk aan de Middelweg, een stukje verderop.
Het was druk deze avond. Kennelijk hadden veel mensen gebruik gemaakt van het aanbod in het kader van de Leidse Restaurantweek. Er was slechts één menu, dat bestond uit het voorgerecht ‘Bospaddenstoelenkroketjes met warme mosterdsaus’, als hoofdgerecht ‘Coq au Bok, kip gestoofd in bokbier en groenten’ en ‘Flan Caramel’ als toetje. Het voorgerecht was iets nieuws, ik had nog nooit kroketjes gegeten van bospaddenstoelen. Ik moet zeggen dat het voortreffelijk smaakte. Het hoofdgerecht daarentegen was wat magertjes, een stuk kip met een paar groenten en dat was het wel. De smaak was ook heel gewoontjes, eigenlijk een restaurant onwaardig. Het toetje daarentegen was dan wel weer aardig, maar ook niet bijzonder. Kortom, een mooie ambiance maar de keuken had wat avontuurlijker mogen zijn. Overigens was de bediening alleraardigst en prima verzorgd.
De zaterdag was allereerst om weer eens op bezoek te gaan bij mijn stamkroegje “De Bontekoe” in de Hooglandsekerkkoorsteeg, eveneens vlak naast de Hooglandse Kerk. Vanwege het Whiskeyfestival schonk men daar een speciaal biertje, de ‘Islay Single Malt Ale’ en dat moest ik toch wel even proeven. Want het eiland Islay is erg bekend om zin whisky’s. Het bier had inderdaad een geheel eigen smaak, niet vergelijkbaar met andere bieren (voor zover ik die dan ken natuurlijk). Er zat iets aan van die mystieke mosachtige geur en smaak, die sommige whisky’s ook hebben. Langzaam drinken, want achterover slaan, dat kan natuurlijk niet. Kortom, een pittig biertje.
Daarna was het weer tijd om te eten, dit keer bij Buddhas op de Botermarkt. Een Thaise keuken dit keer. We hadden daar afgesproken met vrienden, die daarna het Whiskeyfestival in de Pieterskerk gingen bezoeken.
Als voorgerecht dit keer een drietal loempia’s, je weet wel, van die kleine zoals ze ook op de markt verkrijgbaar zijn. Alleen hier wat minder vet. Daarna ‘Tahoe Pad Phriek Juack’, een pikant gebakken tahoe met jonge Thaise peper, bosuien, champignons, oesterzwam en gemalen verse knoflook. Pikant was het zeker, want mijn verstopte neus was als bij toverslag verdwenen. Het nagerecht was een ‘Thaise Heerlijkheid’ hetgeen bij mijn tafelgenoten een iets andere gedachte liet opborrelen dan een nagerecht (maar wel een lekker snoepje). Enfin, het eten was smakelijk en van een goede kwaliteit, maar niet uitzonderlijk. De heerlijkheid bleek een traditioneel Thais nagerecht, warme kokosmelk met daarin Thaise baby-banaantjes en vanille ijs. Dat was voor mij dan weer iets minder omdat ik geen liefhebber van melk ben en zeker niet van warme melk. Maar goed, een besteld paard moet je niet in de bek kijken anders bijt ie misschien je neus eraf.
Tijd voor de gasten om naar de Pieterskerk te verkassen teneinde de smaakpapillen door diverse Schotse dranken te laten verwennen, tijd voor ons om kennis te nemen van “Muziek in het Museum”. Een prachtig evenement waarbij het hele weekend allerlei soorten muziek in de musea viel te beluisteren. Onze keuze viel op de Lakenhal, waar de “Ursonate” van Kurt Schwitters opgevoerd zou worden door de Veenfabriek. Kurt Schwitters was een goede vriend van Theo van Doesburg, wiens grote tentoonstelling momenteel in de Lakenhal te zien valt. De “Ursonate” is een klankgedicht, dat wil zeggen dat er alleen maar klanken worden geproduceerd. Je moet er verder geen ideologische boodschap of zoiets achter zoeken, het is eigenlijk een experiment zoals in de jaren 20 veel werd gedaan. Het sluit aan bij de Dada beweging die toen in opkomst was.
Ik moet zeggen dat het even wennen was, maar als je er eenmaal in zat dan kon je er ook wel van alles uit halen. Het riep bijvoorbeeld bij mij associaties op met de geluiden die horen bij de industriële revolutie, hamers, boren, stampende machines, en daardoor heen kwinkelerende vogelgeluiden. De muziek van Kraftwerk kwam in me op, eigenlijk een heleboel en nog meer. En dat is misschien wel de essentie van kunst, het haalt iets in je naar boven, het doet iets met je. Hieronder vind je een fragment dat ik heb opgenomen.
En na deze wonderbaarlijke ervaring was het tijd om weer richting de polders te gaan. En de volgende dag, ja, toen was ik niet in Leiden maar stond ik weer eens een keertje langs de lijn bij een voetbalwedstrijd.
Letterlijk en figuurlijk wat het dus weer een heerlijk weekendje Leiden.