Het is al weer bijna een week geleden, toen het weer eens duidelijk werd dat er altijd iets te doen is in Leiden. Want in het kader van de Cum Laude concerten kon je op Tweede Pinksterdag naar muziek luisteren in de Leidse hofjes. En dat zijn mooie hofjes, dat kan ik u verzekeren.

Het eerste hofje op HW’s tocht was het Bethlehemhof op het Levendaal.

Daar speelden Gemma Tripiana (fluit) en Victor Landeira Sanchez (gitaar) werken van o.a. Beaser, Ibert, Berio en vele andere componisten.

De zon scheen uitbundig, de hofbewoners gingen rond met limonade, stoeltjes werden op het laatste ogenblik naar binnen gereden, kortom, een heerlijke sfeer om de hofjestocht te beginnen.

Het tweede hofje dat HW en eega bezochten was het Barend van Namenhof in de Hoefstraat. Een verscholen hofje met een typische inrichting. Helaas helemaal herbouwd, zodat van de originele woningen weinig resteerde. Maar James Holland speelde prachtige Italiaanse en Franse luitmuziek op zijn imposante instrument. Werkelijk een hele kunst om zoveel snaren tegelijk te kunnen bespelen.

Het volgende hof werd het Jean Michielshof in de Pieterskerkstraat. Eén van de oudere hofjes, echt in de binnenstad, onder de schaduw van de Pieterskerk. Daar speelden Maarten Hogenhuis (saxofoon) en Reinier Baas (gitaar) een adembenemende partij jazz. De geluiden van Coltrane en andere grootheden trokken moeiteloos voor een zeer enthousiast publiek door het hofje.

Vrijuit improviserend lieten Maarten en Reinier horen dat zij een mooie jazz toekomst voor de boeg hebben. Beide heren zitten in het laatste jaar conservatorium en Hot House, let op deze namen. Als je op de links klikt kom je op de MySpace pagina en kun je naar nummers luisteren. Even doen zou ik zeggen!

Daarna trokken we, inmiddels al een beetje verzadigd van al het moois en ook al een beetje bedwelmd door de uitbundige zon naar het Pieter Loridanshof op de Oude Varkensmarkt. Een heel mooi hof, waar het Arpeggione Quintet, allemaal studenten van het Haags Conservatorium, ging spelen. Middelpunt van het kwintet was de Franse cellist Grégoire Carpentier, die zijn masters volgt bij de internationale cello-grootheid Michel Strauss. Hij studeert momenteel af en liet zien dat hem een mooie toekomst als cellist wacht. Gespeeld werd een bewerking van de Sonate in a mineur van Schubert. Carpentier speelde bevlogen en het talloze publiek beloonde hem met een staande ovatie.

Daarna was het de beurt aan Floor le Coultre (viool), die haar instrument liet zingen tijdens een stuk van J.S. Bach Mozart. Het publiek, en zelfs de vele spelende kinderen, waren muisstil tijdens haar majestueuze vioolpartij. Gedrevenheid was wat deze jonge muzikanten kenmerkte, passie voor muziek, en het dankbare publiek beloonde hen gul.

In de toegift speelde Carpentier solo een experimenteel cellostuk van Fauré, het spelplezier spatte door het hofje heen en straalde uit de lichtblauwe kijkers van Grégoire.

Na dit fantastische optreden gingen HW en eega voldaan richting huis, onderweg nog even genietend van de Händel’s ‘Water Music’, die op een boot op het Rapenburg ten gehore werd gebracht (zie de kopfoto). Hiermee kwam een eind aan een zonnig en uitermate muzikaal festijn. Volgend jaar weer meer. Meer foto’s vind je hier.