WAARSCHUWING: Dit is een vrij lange tekst.
Eerst maar even in het kort waar dit over gaat. Het kabinet-Rutte wil de bijstand (de Wwb), de Wajong en de WSW (sociale werkplaatsen) in één nieuwe regeling onderbrengen. Die regeling moet dan de Wet Werken naar Vermogen gaan heten. De invoering van deze wet is een grote operatie, want dit grijpt nogal fors in in het huidige stelsel. Met deze nieuwe regeling beoogt het kabinet meer efficiency, meer samenhang tussen de regelingen aan de onderkant en uiteraard…. bezuinigen.
Ray Geerling, nooit verlegen om wat prikkelende stellingen, opende als dagvoorzitter het congres. Hij begon met de stelling dat de re-integratie en het participatiebeleid zijn mislukt. Er is zo’n 1,6 miljard uitgegeven om 18.000 mensen aan een baan te helpen. Oftewel zo’n dikke 80.000 euro per uitstromer en dat is wel heel veel geld.
Vervolgens trakteerde Geerling de zaal op het Werkplein. Een, volgens hem, totaal achterhaald concept dat van het begin af gedoemd was te mislukken. Want hoe kun je nu centrale (UWV) en decentrale (gemeenten) sturing verenigen in één concept. Niet over nagedacht, aldus Geerling. Daar moet een geheel nieuw concept voor komen, van sociale diensten met een aanzienlijk grotere omvang dan de huidige. Dat kan door de instelling van regionale Shared Service Centra. Dus geen 418 gemeentelijke sociale diensten meer maar grote regionale. Dat levert landelijk zeker 20 procent besparing op, denkt Geerling.
Verder vindt Geerling de huidige diagnose aan de poort zwak. Daar worden mensen veelal in hokjes ingedeeld, zodat maatwerk niet meer mogelijk is. Dat is een bedreiging van de nieuwe wet, want labeling en selectie werken stigmatisering in de hand. “En dat werkt altijd tegen het individu”, zegt Geerling. Dit betoog werd later ondersteund door de volgende spreker, prof. Romke van der Veen, hoogleraar Sociologie van de arbeid en organisatie aan de Erasmus Universiteit.
Geerling betoogde tot slot, dat de nieuwe regeling voortkomt uit een financiële wens tot bezuinigen. Dat betekent dat het geld voorop staat en dat de visie daar bij moet worden gefabriceerd. Er vindt dus niet eerst een gedegen analyse plaats, op grond waarvan doelstellingen worden geformuleerd. Hij vreest dat deze handelwijze opnieuw zal leiden tot een halfbakken regeling.
De nieuwe regling is hard nodig, vindt Bieshaar, maar er is wel een paradigmashift nodig. Zij formuleert het zo: “Eén wet, één budget en één uitvoerder. Geef de sociale zekerheid terug aan de samenleving, aan de klant en aan de werkgever.” Dat betekent volgens haar dat de klantmanager een partner wordt in de zelfstandigheid van de klant. En dus niet langer allerlei zaken voor die klant overneemt, de verantwoordelijkheid wegneemt. De passiviteit bij de klanten moet vervangen worden door creativiteit en daar moet de klantmanager bij helpen. “Keep it simple”, dat is haar credo, “van school naar werk, van werk naar werk”. En lees het boek “The 4 Hours Workweek”, zit op je handen en doe de goede dingen en besteedt de administratie uit. Een krachtig pleidooi van Bieshaar tot een nieuwe sociale dienst, die haar werk echt anders gaat uitvoeren en een nadenkertje.
Daarnaast meent hij dat de ‘labeling’ zorgt voor de nodige stereotypen. Hierbij moet je denken aan bijvoorbeeld ‘ziek’ en ‘arbeidsongeschikt’. Door het gebruik van dit soort termen en het indelen van mensen in deze hokjes krijgen de regelingen een ‘medicaliserend’ effect. Ook de indelingen in ‘fase 1, 2, 3’ enz. zorgt er voor dat mensen zich ook zo gaan gedragen.
Ook vraagt Van der Veen aandacht voor de selectie, bijvoorbeeld ‘we gaan eerst de kansrijken helpen’. Je moet je afvragen of dit wel zo’n goede werkwijze is, want de achterblijvende groep raakt nog verder achter op. Ook in de administratieve procedures zitten weeffoutjes. Zo is het nog altijd gemakkelijker om iets toe te kennen dan af te wijzen. Dus wat doe je in een lastig geval….. juist, toekennen. en door de opbouw van de organisaties voet uiteindelijk niemand zich meer verantwoordelijk voor een klant.
Zijn tips zijn om de totale financiële verantwoordelijkheid voor de Wwb neer te leggen bij de gemeenten en voor bijvoorbeeld de WIA bij de werkgevers. Die hebben namelijk een direct belang bij uitstroom en minder uitkeringsafhankelijkheid. Van der Veen vindt de Wajong een intrinsiek slechte regeling om voornoemde redenen. Het omvormen naar één regeling kan veel voordelen bieden, maar hij heeft wel wat waarschuwingen. Zo kan het de selectie nog verder opdrijven, daar waar maatwerk eigenlijk gewenst is. Dit nu vereist een decentrale uitvoering, maar tegelijkertijd een grote specialistische kennis. En dit betekent, volgens Van der Veen, dat het gemeenteniveau een te laag schaalniveau is. De dienstverlening moet dus naar een regionaal niveau worden getild. Ook vindt hij dat de uitkering moet worden gescheiden van de re-integratie en dat er harder aan de activering en disciplinering van uitkeringsgerechtigden moet worden gewerkt.
Maar wat doet het kabinet-Rutte. Men bezuinigt 18 miljard in vier jaar, maar voert hierbij weinig hervormingen door. De WW en het ontslagrecht blijven onveranderd, het langer werken komt pas in 2020 en dan nog maar met één jaartje extra en het hypotheekrenteaftrek sprookje blijft gewoon langer duren. Geen noodzakelijke vernieuwingen dus, die er voor kunnen zorgen dat de begroting sneller op orde komt en er een betere balans ontstaat
Wat doen we wel! De ambtenaren rekenen heel stoer aan een samenvoeging van de Wwb, Wajong en WSW en denken daar heel wat geld uit te kunnen halen. Vervolgens maakt de Werkgroep Heroverweging deze rekenexercitie nog extremer om vooral maar voldoende bezuiniging in 2014 te realiseren en daarna begint het kabinet heel hard te roepen dat het ook al vanaf 2012 kan! Met zijn allen steken we dus maar weer eens de kop in het zand, aldus Bouman. Zijn credo is dat de ambtenaren in Den Haag zich er eigenlijk niet mee moeten bemoeien, want de marktpartijen kunnen het prima zelf regelen. De klantwerking moet terug naar het microniveau en mensen moeten zelf meer verantwoordelijkheid krijgen.
De laatste spreker van de dag, de vermoeidheid sloeg natuurlijk al een beetje toe, was David van Maanen. Hij is de afdelingsmanager Werk en Inkomen in Schiedam. Van Maanen vroeg zich af of de invoering van één regeling wel echt noodzakelijk is en of dit daadwerkelijk leidt tot een echte verandering. Of is het alleen maar een ander kapsel. Voorlopig vindt hij het “een eerder afscheid nemen van een verleden dan een heldere keuze voor een nieuw model”. Van Maanen geeft drie duidelijke aanbevelingen voor de toekomst. Als eerste stelt hij dat ‘ambtenaren en burgers vaak meer geïnteresseerd zijn in rechten dan in plichten’. Daarom is de culturele factor vaak het grootste struikelblok voor een nieuwe uitvoeringsorganisatie. Ten tweede zegt Van Maanen dat niet alle werkzoekenden gelijk reageren op financiële prikkels. Er zijn ook sociale of psychologische instrumenten nodig. En ten derde is het, ondanks alle onderzoeken, nog steeds niet duidelijk waarom bepaalde groepen werkzoekenden voor korte of langere tijd buiten spel staan en welk beleid daarin werkt.
Van Maanen verhaalde over de grote reorganisatie van Werk en Inkomen in Schiedam, waarbij het gaat om een andere kijk op de klant en samenwerking. Hij noemt dit van ‘actief samen’ naar ‘samen actief’ oftewel Participatie 2.0. In zijn optiek wordt de gemeente, en ook Werk en Inkomen, dan een netwerkorganisatie.
Kortom, er gaat de komende jaren heel veel veranderen op het gebied van Werk en Inkomen (inclusief de Wajong en de WSW). Maar de precieze invulling is nog niet duidelijk.
MIJN CONCLUSIE: Een aantal zaken sprongen er voor mij uit. Op zich geen nieuwe zaken, maar bv. de nadruk op maatwerk kwam toch weer naar voren. Wij waren hier zelf al in 2005 mee begonnen, maar onder druk van management en financiën is dit in 2009 omgebogen. Gelukkig zitten we nu weer op het goede spoor.
Ook het indelen van mensen in hokjes, het ‘labelen’, werd door meerdere sprekers afgeraden. Dit zou juist contraproductief werken, omdat mensen zich gaan gedragen als datgene waartoe ze gelabeld zijn.
Na afloop heb ik nog met een aantal collega’s staan napraten, heel gezellig. En we kwamen tot de conclusie dat de werkelijke uitdaging er in ligt om een nieuwe sociale dienst te ontwerpen. En dan geen Sociale Dienst 2.0, maar een 3.0 versie. Toekomstbestendig, met een andere insteek en een andere kijk op mens en arbeid.