Het boek begint met het verhaal van Louis Fon, een ontwikkelingswerker in Kameroen. Daarna volgt de kennismaking met René E. Eriksen, directeur-generaal op het ministerie van Ontwikkelingszaken en diens plaatsvervanger William Stark. Exit deze personen en we komen terecht bij Marco, een tiener van Oost-Europese afkomst. Marco leeft in de clan van Zola, samen met veel andere jongeren. Opgeleid tot zakkenroller, inbreker en ander ongerief en werkend in het centrum van Kopenhagen. Alleen wil Marco, een hele slimme jongen, dit niet meer. Hij wil boeken lezen, zichzelf ontwikkelen. Daarom besluit hij weg te lopen bij de clan.
Deze drie verhaallijnen komen langzaam bij elkaar en vormen de rode draad door het boek. Daarbij staat de jacht op Marco door clanleden en de criminele onderwereld van Kopenhagen centraal. Want Marco weet meer dan goed voor hem is, maar gelukkig weet hij op ingenieuze manieren telkens uit handen te blijven van zijn achtervolgers.
Stap voor stap wordt duidelijk hoe de zaken in elkaar zitten en waarom er steeds opnieuw een slachtoffer valt. Overigens zie je sommige zaken aankomen (en andere niet). Als lezer ligt je sympathie natuurlijk bij de onderliggende partij, de jonge Marco.
Vooral Assad snapt soms hoe de vork in de steel zit en daardoor leren we ook iets meer over zijn relatie met Lars Bjørn, de opvolger van hoofdinspecteur Marcus Jacobsen die met pensioen gaat. Bjørn is nou net de man waar Carl Mørck een grote pesthekel aan heeft.
Het Marco-effect is als alle voorgangers een vlot leesbaar boek, geheel in de stijl van de Serie Q. Goed verhaal, beetje maatschappij-kritisch, veel goed uitgewerkte karakters, een lekker tempo in de ontwikkelingen, een romantisch ondertoontje, kortom een uitstekend boek van Jussi Adler-Olsen.
Rest te melden dat de Serie Q boeken verfilmd gaan worden in een serie en dat ik nu al uitkijk om deze te zien.