Back to the roots: Theaterspektakel STORK

Van geboorte ben ik een Tukker. Een Oelenaar, om precies te zijn. Oele is een buurtschap ten zuiden van Hengelo, richting Haaksbergen. Vroeger een aards paradijs, met akkers, weilanden, bossen en boerderijen. Tegenwoordig grotendeels een industrieterrein, doorsneden door de A35. Landelijk gezien een prachtig gebied, waar nog een watermolen staat uit 1690. Als kind heb ik daar flink gespeeld, dijkjes bouwen met steentjes en af en toe voor een stuiver snoep halen in de oude snoepwinkel. Mondriaan vond het ook een mooi gebied, getuige zijn schilderij “Bos bij Oele”.

Tot mijn achtste woonde ik daar in een boerderij, daarna heb ik nog vijf jaar in Hengelo zelf gewoond, alvorens naar Leiden te verhuizen.

De reden dat eega en ik weer eens naar Hengelo gingen was het theaterspektakel STORK! – een ode aan de Twentse maakindustrie. Stork was een grote naam in Hengelo. Mijn vader werkte daar, mijn twee opa’s hebben daar gewerkt, twee ooms eveneens. Wellicht nog wel meer familieleden, maar daar heb ik dan geen weet van.

Het theaterspektakel was groots opgezet. Een grote cast met een aantal bekende acteurs speelden op een oud fabrieksterrein van Stork, Ketelfabriek Hart van Zuid. Gespeeld werd in de open lucht, in een industriële setting. Tribunes er om heen voor het publiek, ruim duizend mensen per voorstelling. Een muziekkoepel voor het vermaak vooraf en een grote cafétent voor de drankjes voor en na de voorstelling.

 

Maar het meest bijzondere was wel de grote NTS Norma restauranttent. Een immens grote tent, waar alle bezoekers werden vergast op een driegangen diner. Moet je je dat eens voorstellen, ruim duizend man in een grote tent die allemaal eten en drinken krijgen. Prijs inbegrepen in de ticket. Op de tafel staan rode en witte wijn, water en een speciaal Stork Jubileum Pilsner van de Twentse Bierbrouwerij. Onbeperkt drinken en een menu uit de jaren zestig. Brood en salade op tafel, oma’s groentesoep met vlees, een kipstoofpotje en hangop als toetje. Een grootse happening.

fullsizeoutput_179b

Tijdens het diner begint het buiten te regenen en dat houdt niet meer op. De hele voorstelling regent het.

STORK 150!

Midden in de toneelruimte staat een enorme machine. Een stoomgemaal van begin 20e eeuw maar met nog meer rare uitsteeksels. De machine is voorzien van loopbruggen waarop mensen kunnen staan. Er hangt een grote, antieke fabrieksklok met daaronder het jaartal 2018. Er staat een hoge schoorsteen met erbovenop een leeg ooievaarsnest. De wijzers van het uurwerk beginnen tegen de klok in te draaien, het jaartal telt terug naar 1968.

Een stoomfluit klinkt. We zijn op de honderdste verjaardag van de firma Stork.

Zo staat het beschreven in de “Hengelosche Fabrieksbode”, het weekblad voor het personeel der Koninklijke Machinefabriek Gebr. Stork & Co. N.V.

 

Het is een geweldige ervaring om dit mee te maken. Ondanks de gestage regenval is het echt een spektakel, met de opkomst en ondergang van Stork en daar doorheen een onmogelijke liefde. Het wordt met een enorme drive gespeeld, inclusief Twents dialect.

Mij brengt het weer even terug naar mijn wortels. Het land waar ik vandaan kom, waar ik ben opgegroeid, onder de rook van Stork. Ik zien mijn vader nog op zaterdagochtend naar zijn werk gaan, op de fiets met een metalen doosje met eten onder zijn snelbinder.

Hieronder een filmpje van het liedje “Wat als”, dat de kern van de voorstelling is. Wat als de familie Stork eigenaar was gebleven, was de firma dan nu nog bestaand?

Een gedachte over “Back to the roots: Theaterspektakel STORK

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *