Een vroege woensdagochtend, zon hoog aan de blauwe hemel. Lopend door de stad zie je allemaal vroege bewegingen.
Het groene gras wordt bevolkt door groepjes vroege sporters, die de donkere krochten van hun sportscholen ontvluchten, of beter gezegd hun verboden domeinen niet mogen betreden. Waarom gaan sporters zich toch allemaal in het zweet des aanschijns werken in dichte zaaltjes? Het is toch allemaal veel fijner onder de koperen ploert en op een zacht grasgroen tapijtje.
Doorlopend kom je op de kleurrijke markt waar de kooplui al vroeg op de ochtend de passerende klanten proberen te verleiden met hun meer of minder gezonde aanbod. De vrolijkheid spat er vanaf, het genot straalt je tegemoet. Nu nog geen drukke taferelen met uit bekers slurpende koffiedrinkers, die zich over de straatstenen verspreiden.
Wat is het een genot om vroeg in de ochtend door de stad te lopen.
