De zaaldeuren sluiten, het licht gaat langzaam uit en dan is het donker. En ineens klinkt daar snoeihard:
Everythin’, everythin’, everythin’s gonna be alright this mornin’
Ooh yeah, whoaw
Now when I was a young boy, at the age of five
My mother said I was, gonna be the greatest man alive
But now I’m a man, way past 21
Want you to believe me baby,
I had lot’s of fun
I’m a man
I spell mmm, aaa child, nnn
That represents man
No B, O child, Y
That mean mannish boy
I’m a man
I’m a full grown man
I’m a man
I’m a natural born lovers man
I’m a man
I’m a rollin’ stone
I’m a man
I’m a hoochie coochie man
Het is de Mannish Boy de bluesklassieker van Buddy Guy.
Zo begint de theatervoorstelling Cliënt E. Busken, een monoloog door Gijs Scholten van Aschat met begeleiding van muzikant Jip van den Dool.
De tekst is gebaseerd op de laatste roman van de onlangs overleden Jeroen Brouwers. Voor onze leesclub lazen eega Trix en ik dit boek zo’n negen maanden geleden. Een virtuoos geschreven boek, vol met taalvondsten en nieuw verzonnen woorden.
Client E. Busken vertelt een dag uit het leven van E. Busken, een oude man die in een psychiatrische inrichting verblijft. Een gekke paleogeneticus, een demente robotingenieur, wie is E. Busken eigenlijk? Is hij gek? Is hij dement? In ieder geval zit hij tegen zijn zin in deze instelling voor hoogbejaarden. Uit verzet tegen de gedwongen opname weigert hij te spreken. Wat volgt is een soort ‘stream of consciousness’, herinneringen en observaties van medebewoners en personeel. Is het raaskallen of is hij nog bij zijn volle verstand (vind hij zelf). Zijn het echte herinneringen of is het fantasie.
Het boek verwoordt dit allemaal op een echt unieke manier. Het schuurt, de humor gaat richting cynisch absurdisme, maar het geeft ook een onbarmhartig inzicht in hoe de omgeving tegen deze hulpbehoevende mensen aankijkt.
Dat was de reden dat we erg benieuwd waren hoe dit tot leven zou worden gebracht op het toneel van het Theater aan het Spui.
En laat ik direct maar met de deur in huis vallen. Het viel niet mee. Ondanks dat ik een grote bewondering heb voor een monoloog van anderhalf uur, wat volgens mij heel erg moeilijk is, komt het boek niet echt tot leven. Weliswaar zijn sommige stukken tekst letterlijk uit het boek overgenomen (terecht, want zo mooi), toch beklijft het niet. Misschien komt het anders over als je het boek niet hebt gelezen. Maar Busken zit in een rolstoel, kan bijna niet staan en spreekt ons toe in een monologue-interieur. Scholten van Aschat doet zijn performance staand en gebruikt zijn lichaam mede om uitdrukking te geven aan de interieure gevoelens. Naar mijn mening blijft het te afstandelijk in vergelijking met het boek.
Maar het theaterbezoek heeft ons wel geleerd dat het wel heel leuk is om af en toe naar het theater te gaan. En de prijs valt dan ook nog wel mee.

